Nieuws

De minnelijke invordering door de gerechtsdeurwaarder

Terug naar overzicht
13/09/2021 • 12:00
Terug naar overzicht

Ook in de aflevering van Z-Mediation van vanavond, maandag 13 september, gaan de gerechtsdeurwaarders dieper in op de minnelijke invordering. Wat kan men verwachten wanneer een gerechtsdeurwaarder wordt ingeschakeld om facturen in te vorderen en waar maakt een gerechtsdeurwaarder precies het verschil met de incassobureaus, die ook schuldvorderingen innen in de minnelijke fase?

Dat schulden betaald moeten worden, is een evidentie in een democratische rechtstaat. Hetzelfde gaat op voor het feit dat professionele invorderaars vergoed moeten worden voor hun dienstverlening. De wijze waarop de schuldeninvordering gebeurt, moet ethisch zijn en mag bijgevolg geenszins nieuwe schulden uitlokken. Ook dat zou een evidentie moeten zijn. Dat is de reden waarom we vanuit de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders (NKGB) per definitie voorstander zijn van elk initiatief dat:

  1.  streeft naar een voorspelbaar en evenwichtig wettelijk kader om schulden in te vorderen, inclusief de kostprijs ervan en los van het feit of het een minnelijke of gerechtelijke invordering betreft;
  2. een stabiel evenwicht garandeert tussen de rechten en plichten van de debiteur enerzijds en de crediteur anderzijds;
  3. toelaat om sneller de solvabiliteit van een schuldenaar te kunnen beoordelen zodat nutteloze procedures kunnen worden vermeden;
  4. onze actieve rol van bemiddelaar verder ondersteunt.

 

Op basis van deze principes ondersteunen we diverse wetsvoorstellen en nemen we zelf ook een aantal initiatieven.

  • De huidige wetgeving inzake minnelijk invorderen is vandaag ontoereikend, omdat ze ruimte laat voor het aanrekenen van kosten via de algemene voorwaarden (de ‘kleine lettertjes’) die de meeste mensen weliswaar nooit lezen maar die voor onaangename gevolgen kunnen zorgen. Wij vragen dan ook met aandrang een wettelijk plafond voor bijkomende kosten voor inning, strafbedingen en intresten zodat deze de werkelijke kost niet overschrijden. Ook strikte betaaltermijnen en een verplichte gratis ingebrekestelling schuiven wij hier naar voren. Het is, met andere woorden, meer dan hoog tijd dat het invorderen in de minnelijke fase streng gereglementeerd wordt, zodat de rechtszekerheid van de consument wordt gegarandeerd. Het betonneren van een wettelijk sterk kader zal niet enkel paal en perk stellen aan oplopende kosten – die vooralsnog contractueel mogelijk zijn – maar ook een rem zetten op de kwalijke evolutie waarbij pakketten schuldvorderingen worden verkocht aan bepaalde invorderaars. Hier speelt de macht van het getal en is er bijgevolg geen sprake meer van een persoonlijke aanpak van de schuldenaar.

 

  • Wat de gerechtelijke uitvoeringsprocedure betreft, is het inderdaad zo dat het wettelijk tarief - dat dateert van 1976 - verouderd en niet-transparant is. De NKGB liet een studie uitvoeren bij een extern consultancybedrijf dat de gemiddelde kostprijs van een tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder heeft berekend. Op basis daarvan werken we een voorstel uit om het gerechtelijk tarief te moderniseren in samenspraak met onze voogdijminister. Tegelijk pleiten we ervoor om de fiscale druk, wat toch de grootste kostenpost is van onze exploten, te herzien (registratierechten en btw-plicht).
     
  • We blijven bovendien hameren op het maatschappelijk en economisch belang om de huidige buitengerechtelijke IOS-procedure (invordering onbetwiste schulden) voor b2b-relaties uit te breiden naar consumentenzaken, uiteraard door toevoeging van garanties ter bescherming van de consument. Vandaag bestaat de IOS-procedure vijf jaar en kan ze uitstekende resultaten voorleggen: snel, eenvoudig, goedkoop en een mooi alternatief voor het gerechtelijk invorderen, zonder te moeten inboeten op de rechtsbescherming van de schuldenaar. In dat kader verwijzen we naar het rapport van het meetbureau van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging (DAV, Kanselarij van de eerste minister) dat berekende dat de IOS-procedure voor justitie een jaarlijkse besparing van 21,9 miljoen euro met zich meebrengt. 

     

  • Tot slot herhalen we onze mantra dat het betalen van schulden geen nieuwe schulden met zich mag meebrengen. Op dat vlak is het vroegtijdig detecteren van mensen in een precaire financiële situatie (waarvan er bijvoorbeeld sprake was in het artikel van De Zondag van zondag jl.), en die preventief helpen, een onontbeerlijke schakel in de strijd tegen schuldopstapeling in een schuldenaanpakbeleid. In dat kader werken we vanuit de NKGB aan een initiatief dat we binnenkort lanceren: een nationaal communicatieplatform dat we ter beschikking zullen stellen aan gerechtsdeurwaarders en OCMW’s, waarlangs zij elk vanuit hun rol en expertise proactief en structureel informatie kunnen delen over problematische schuldensituaties terwijl de invorderingen geschorst worden. Door deze verbeterde en automatische communicatie kunnen deze situaties sneller worden herkend en kan er bijgevolg makkelijker een overzicht van de totale schuldenlast worden opgemaakt, op basis waarvan de betrokkene naar het meest geschikte schuldafbouwtraject kan worden georiënteerd zonder enige bijkomende kosten of toeslagen. Doorgaans zal dat een afbetalingsplan zijn, maar het is ook mogelijk dat een ander traject (schuldbemiddeling, collectieve schuldenregeling,...) meer aangewezen is.

Hierbij aansluitend herhalen we ook het belang van de wettelijke bemiddelingsrol van de gerechtsdeurwaarder in zijn uitvoeringstaken. Dat is ook de reden waarom de gerechtsdeurwaarder (als enige in de juridische wereld) systematisch ter plaatse komt bij de burger of de onderneming. Dat biedt hem de kans toelichting te geven, de situatie ter plekke te beschouwen naargelang de solvabiliteit van de betrokkene én te onderhandelen met de betrokkene met het oog op een haalbare afbetalingsregeling.

Besluit: als maatschappelijk verantwoordelijke beroepsgroep investeren we ten volle in een efficiënte, digitale, maar ook menselijke justitie. Daarom zijn we steeds vragende partij om het beleid te ondersteunen en vorm te geven, in samenwerking met de bevoegde ministers en partners in de schuldenaanpak.